o. (-sternen), een elektrische gelijkstroomnetschakeling waarbij de stroom voor de verbruikers door drie netleidingen toegevoerd wordt.
Bij het tweeleidersysteem lopen naar de verbruikstoestellen twee draden (afb.); het drieleidersysteem kan men zich ontstaan denken, door van twee tweeleidernetten twee leidingen te laten samenvallen. Aannemende, dat de belasting van beide netten gelijk is, blijkt, dat in de gemeenschappelijke leiding gelijke, maar tegengestelde stromen vloeien, en dus geen stroom voeren. Deze middenleider wordt daarom wel nulleider genoemd. Is de belasting van de beide nethelften niet gelijk, dan zal door de middenleider het verschil van de stromen van de beide buitenleiders vloeien. De schakeling veroorzaakt een besparing aan leidingkoper ten opzichte van het tweeleidersysteem, doordat de elektrische energie bij tweemaal zo hoge spanning wordt overgebracht. Bovendien kan voor de middenleider een geringere koperdoorsnede gekozen worden dan voor de buitenleiders, omdat deze geen of slechts een geringe stroom voert.
In plaats van twee in serie geschakelde generatoren kan men, en dit komt het meest voor, voor de stroomopwekking één machine voor de dubbele spanning nemen. In dat geval moet men bijzondere hulpmiddelen toepassen om de middenleider aan te sluiten.