Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Draaistel

betekenis & definitie

o. (-len), (ook: bogie), onderdeel van de loopinrichting van railvoertuigen, nl. een afzonderlijk gestel met meestal twee loop- of drijfassen.

Draaistellen, meestal twee, worden, om een verticale as draaibaar, onder het onderstel van het voertuig geplaatst. Draaistellen worden bij lange voertuigen toegepast om het doorlopen van bogen te vergemakkelijken. Bij reizigersmaterieel worden zij algemeen toegepast ten einde goede loopeigenschappen te verkrijgen bij hoge snelheid. Bij locomotieven komen veelvuldig drie-assige draaistellen voor, bij zware goederenwagens samengestelde draaistellen met acht of meer assen. Bij de spoorwegen in Nederland werden draaistellen ca. 1888 voor het eerst toegepast. In België werd experimenteel reeds in 1844 een locomotief met bogies in dienst gesteld; zij kwamen vanaf 1898 algemeen in gebruik. Behalve bij spoorwegmaterieel worden draaistellen toegepast bij trams.

Men onderscheidt loop- en motor draaistellen. Bij motordraaistellen worden de wielassen via tandwielen aangedreven; de aandrijf kracht wordt geleverd door in het draaistel aangebrachte elektromotoren, dan wel met behulp van een cardanas naar de tandwielen overgebracht vanuit een in het onderstel van het voertuig aangebrachte krachtbron.

De belangrijkste onderdelen van een draaistel zijn de wielassen met de draagpotten, het frame en het veersysteem. Het frame dient om de wielassen te geleiden en om de remorganen (bij motordraaistellen ook de aandrijf organen) te bevestigen. Het veersysteem dient voor het zo klein mogelijk houden van de massa’s die rechtstreeks deelnemen aan de verticale en zijdelingse bewegingen die optreden bij het rijden over niet volkomen zuiver liggend spoor, voor het bereiken van een voldoende gelijkmatige wieldrukverdeling en ter verkrijging van voldoende rijcomfort. De wielassen en de draagpotten zijn onaf geveerd; tussen de draagpotten en het draaistelframe worden veren aangebracht. Ter verkrijging van een gelijkmatige wieldrukverdeling worden soms ook scharnierende of elastische frames toegepast. Bij reizigersmaterieel en locomotieven treft men tussen het draaistelframe en het voertuig een tweede veersysteem aan, dat veelal ook een afvering in zijdelingse richting verzorgt, vaak met behulp van een pendelophanging, die op het voertuig een terugstelkracht uitoefent om het terug naar zijn middenpositie boven het frame van het draaistel te brengen.

Als verende elementen worden toegepast: stalen bladveren, stalen schroefveren, stalen torsieveren, rubberveren en luchtkussens. Ten einde te voorkomen dat de afgeveerde massa’s een zeer grote amplitude krijgen indien zij worden aangestoten met een frequentie die dicht bij de eigen frequentie ligt, moet een zekere demping aanwezig zijn. Deze kan voortkomen uit de eigen demping van sommige veertypen (vooral de meerbladige bladveer) of verkregen worden met behulp van afzonderlijke wrijvingsdempers of hydraulische dempers.

De rustige loop van draaistellen wordt bevorderd door een juiste keuze van het systeem van geleiding van de wielassen in het frame, door een juiste keuze van het wielbandprofiel (vorm van loopvlak en flens) en door er voor te zorgen dat het draaistel niet geheel onbelemmerd onder het voertuig kan draaien, maar daarbij een zekere wrijvingsweerstand moet overwinnen.

< >