Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dooyeweerd

betekenis & definitie

Herman Dooyeweerd, Ned. filosoof, *7.10.1894 Amsterdam. Dooyeweerd werd in 1926 hoogleraar rechtsfilosofie en oudvaderlands recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Hij geldt als een van de vaders van de calvinistische filosofie, die vaak genoemd wordt naar de titel van Dooyeweerds hoofdwerk: wijsbegeerte der wetsidee. Werken: De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie (1926), De crisis in de humanistische staatsleer (1931), De verhouding tusschen individu en gemeenschap in de Rom. en Germ. eigendomsopvatting (1935), Wijsbegeerte der wetsidee (1935-36), De christ. staatsidee (1936), Recht en historie (1938), Het tijdsprobleem in de wijsbegeerte der wetsidee (1940), Transcendental problems of philosophical thought (1948), Reformatie en scholastiek in de wijsbegeerte (dl. I, 1949), Theologie en philosophie (1958), A new critique of theoretical thought (4 dln. 1954-58), In the twilight of western thought (1960), Verkenningen (1962).

LITT. V. Brümmer, Transcendental criticism and christian philosophy (1961); R. Nash, Dooyeweerd and the Amsterdam philos. (1962); Philosophy and christianity. Philosophical essays dedicated to prof. dr. H.

Dooyeweerd (1965); W. Skillen, The development of calvin, political theory in the Neth., with special refer to the thought of H. Dooyeweerd (1973).

< >