Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dons

betekenis & definitie

o. (g. mv),

1. de fijnste, van watervogels, m.n. eenden en ganzen, afkomstige schachtloze veren die een zogenaamde donskern bezitten, gebruikt als vulmateriaal; vandaar: veren bed;
2. korte, zachte, zijdeachtige beharing: het dons van de wangen; het eerste dons (op de kin), de eerste baardharen, nog fijn en zacht; fijne, wollige vezels op sommige stengels, bladeren en vruchten: het dons van perziken.

Dons wordt verkregen door de gedode vogels machinaal van dons en veren te ontdoen. Het lichtste en kostbaarste dons komt van de eidereend en wordt uit de nesten geraapt. Het materiaal wordt door wassen gereinigd. Volgens het Vulselbesluit van de Ned. Warenwet mogen aanduidingen als ‘zuiver dons’ en ‘dons’ in Nederland alleen worden gebruikt voor vulsels die tenminste 98%, resp. 65% dons en voor de rest ongebroken veren van watervogels bevatten. Vulsels samengesteld uit tenminste 15% dons en maximaal 85% veren moeten worden aangeduid als ‘halfdons’.

Er zijn ook vulsels die voor een belangrijk deel uit pluis, gestroopt van veren en gemengd met gebroken veren bestaan, en die ten onrechte als dons worden aangeduid.

< >