Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Donne

betekenis & definitie

John, Engels dichter, *1572 Londen, †31.3.1631 Londen. Donne studeerde te Oxford, en vestigde zich in Lincoln’s Inn, Londen, om rechten te studeren.

Hij reisde veel op het vasteland en bekleedde diverse hoge functies. Donne sloot zich bij de Anglicaanse Kerk aan, studeerde daarna theologie en werd geestelijke. In 1621 werd hij deken van de kathedraal van Saint Paul te Londen. Tijdens zijn leven werden weinig van zijn gedichten gedrukt. Hij is de auteur van prozawerken als Pseudo-martyr (1610) en Ignatius his conclave en was een bekend kanselredenaar; zijn preken behoren tot de beste van de 17e eeuw. Als dichter behoort hij tot de zgn. metaphysicals, de metafysische dichters, die zich bedienen van een spitsvondige stijl en gezochte beeldspraak.

Zijn lyriek kan in drie groepen worden verdeeld: liefdesgedichten, elegieën en satires. Constantijn Huygens vertaalde verscheidene van Donne’s gedichten. Donne wordt ook in de 20e eeuw veel gelezen en bewonderd.

Uitgave: Poems (1633), door H.J.C. Grierson (1912).

LITT. E. Gosse, Life and letters of J. Donne (1899); G.L. Keynes, Bibliography of J. Donne’s works (1915); E.M.

Simpson, A study of J. Donne’s prose works (1924); E. Sigel, Liebe und Tod in der Dichtung J. Donnes (diss. 1946); J.B. Leishman, The monarch of wit (1951); R.C. Bald, J. Donne: a life (1970).

< >