[Sp., Johan; spreek uit: don choe’an], figuur uit de Europese litteratuur; de verpersoonlijking van de egoïstische vrouwenverleider en genotzoeker. De Don Juan-figuur is ontstaan uit een samenvoeging van de aloude legende van de losbol, die een doodskop op zijn weg vindt en deze uitnodigt op zijn avondmaal te komen èn het verhaal over de vrouwenverleider, de man die voor geen gevaar of dreiging terugdeinst.
Deze elementen zijn in Spanje het eerst verenigd door Tirso de Molina in zijn drama El burlador de Sevilla y convidado de piedra (1630; De vrouwenverleider uit Sevilla en de stenen gast). Inhoud: Don Juan Tenorio, de hoofdpersoon uit het stuk, vlucht uit Napels omdat hij hertogin Isabella heeft bedrogen. Hij lijdt schipbreuk voor de kust van Spanje en wordt door vissers gered en in een armelijke hut op verhaal gebracht. Daar verleidt hij een vissersmeisje en vlucht verder. In Sevilla aangekomen dringt hij binnen in de kamer van Doha Ana de Ulloa, de dochter van commandeur Gonzalo, nadat hij een brief van haar aan haar verloofde heeft onderschept. Als Ana merkt dat het niet haar verloofde is die haar in haar kamer komt opzoeken, slaat zij alarm.
Haar vader komt op het hulpgeroep af, maar wordt door de vluchtende Don Juan Tenorio gedood. Op zijn vlucht belandt Don Juan op een boerenbruiloft. Hij weet de aandacht van de bruid te trekken en de bruidegom met een gefingeerde boodschap weg te sturen, waarna hij het meisje verleidt. Als hij het meisje heeft bedrogen, vlucht hij opnieuw. Na vele omzwervingen belandt hij uiteindelijk weer in Sevilla en ziet op het kerkhof een standbeeld, dat daar geplaatst is ter herinnering aan de vermoorde commandeur. In zijn driestheid gaat hij op het standbeeld af en nodigt het uit hem bij het avondeten gezelschap te houden.
Tijdens de maaltijd wordt er dan op de deur gebonsd en komt het standbeeld binnen. Op zijn beurt nodigt het standbeeld Don Juan uit in zijn grafkelder te komen. Als Don Juan daar verschijnt, geeft het standbeeld hem een hand en wordt hij door helse vlammen verzengd en sterft.De Don Juan-figuur is in wezen de uitbeelding van het conflict tussen de geboden van God en de opstandige mens die zijn natuurlijke rechten wil verdedigen tegenover kerk en samenleving. Het hoofdthema, de dode die door een losbol tot een maaltijd wordt uitgenodigd, is een gegeven dat in de oudere folklore van vele landen, ook in die van Nederland (A. de Cock, De sage van den te gast genooden doode, 1909), veelvuldig wordt aangetroffen. De invloed op de Europese litteratuur van het werk van Tirso de Molina is zeer groot geweest. Zowel in de litteratuur als in de muziek is de Don Juan-figuur vaak als thema gebruikt, o.a. door Molière, Dumas, Goldoni, Byron, Poesjkin, Tolstoj, Shaw, Anouilh, Mozart en R. Strauss.
LITT. G. Gendarme de Bévotte, La légende de Don Juan (1911); O. Rank, Die Juan Gestalt (1924); G. Diaz-Plaja, Nuevo asedio a Don Juan (1947); L. Weinstein, The metamorphoses of Don Juan (1959); M.
Berveiller, L’éternel Don Juan (1961); J. Schondorff, Complete teksten van de werken van Tirso de Molina, Molière, Da Ponte, Grabbe, Von Horvath, Anouilh (1967); E. Frenzel, Stoffe der Weltlitteratur (1970).