v. (-sen), zuster van de tweede of de derde orde van de dominicanen.
De vrouwelijke tak van de orde der dominicanen (zie dominicaan) kent een tweede en derde orde. De tweede orde volgt de regel van Augustinus en eigen constituties; de leden onderhouden de clausuur en leiden een beschouwend leven; de tweede orde telt ca. 5400 leden; in Nederland bezitten zij één (Venlo), in België vier kloosters. De dominicanessen van de derde orde volgen een levenswijze welke grotendeels teruggaat op de regel van de generaal der orde Munio de Zamora (1285); de leden verbinden actief en contemplatief leven; de derde orde telt ca. 50000 zusters, die in Nederland en Belgïe verdeeld zijn over een aantal afzonderlijke congregaties.
LITT. M. Monssen, Die Dominikanerinnen (1964).