o., bitterspaat, een calciummagnesiummineraal.
Dolomiet, CaMg(CO3)2, is isomorf met calciet, het kristalliseert echter meestal als een stompe primaire romboëder, vaak met gebogen vlakken. Dolomiet is harder dan calciet en bruist slechts op met warm HCl. Het is wit, met een glasof parelmoerglans, en doorzichtig tot doorschijnend; door opneming van andere metalen kan het gekleurd zijn (o.a. ijzer, bruinspaat). Dolomiet komt zeer verbreid voor als gangmineraal, maar de grootste hoeveelheden zijn bezinkingsgesteenten, die voorkomen in alle geologische formaties. Deze gesteenten bevatten meestal minder magnesium dan in de gegeven formule. Zulke lagen zouden afgezet zijn in ondiep water vlak bij de kust.
Dolomietgesteente bestaat meestal uit een aggregaat van calcieten dolomietkorrels. Vele kalkstenen en marmers bevatten wat dolomiet. Kalksteen kan ook achteraf magnesium opnemen, het zgn. dolomitiseren, als gevolg van het doordringen van ertsbrengende oplossingen.
