[Ital.],
I. bw.,
1. muzikaal voordrachtsteken: week, lieflijk, zacht; afleidingen: con dolcezza, met zachtheid; dolcissimo, zo zacht mogelijk;
2. alleen in: dolce far niente, het zoete niets-doen; la dolce vita, het zalige leven ;
II. zn.
v. , ben. voor een zeer zacht klinkend labiaalregister op het orgel.