Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Döiiinger

betekenis & definitie

Johann Joseph Ignaz von, Duits rooms-katholiek kerkhistoricus, *28.2.1799 Bamberg, †10.1.1890 München. Na zijn priesterwijding (1822) werd Von DöIIinger in 1823 hoogleraar kerkgeschiedenis te Aschaffenburg en van 1826-90 in München.

Hij werd o.a. bekend door zijn activiteiten op het gebied van de publicistiek (oprichting van Historisch-Politische Blätter (1838), de kerkpolitiek (tegen Romeins centralisme en de Kerkelijke Staat) en de oecumene (Bonner Unionskonferenzen tussen oud-katholieke, Russisch-orthodoxe en anglicaanse theologen, 1874-75). Zijn ijveren voor een zekere autonomie van de lokale kerken bracht hem (lid van de Beierse Landdag, 1845-47, en van het Frankfurter Parlement, 1848-49) in conflict met zowel de burgerlijke overheid alsook met sommige kerkelijke autoriteiten. Von Döllinger bepleitte een wetenschapsbeoefening die vrij was van Romeinse bevoogding (protest tegen de Syllabus Errorum in 1864 en tegen de afkondiging van de pauselijke onfeilbaarheid in 1870) en die gebaseerd zou zijn op een hechte historische en filosofische basis. In 1871 werd hij geëxcommuniceerd. Von Döllinger was de geestelijke vader van het Duitse Oud-Katholicisme, waar hij zich evenwel, omwille van de eenheid van de kerk, nooit formeel bij aansloot.

Werken: Die Eucharistie in den ersten drei Jahrhunderten (1838), Die Reformation (1846-48), Heidentum und Judentum (1857), Christentum und Kirche in der Zeit der Grundlegung (1860), Kirche und Kirchen, Papsttum und Kirchenstaat (1861), Beiträge zur polit., kirchl. u.Culturgesch. der sechs letzten Jahrhunderte (3 dln. 1862-82), Die Papstfabeln des Mittelalters (1863), Der Papst und das Konzil (1870; pseud. Janus), Akademische Vorträge (3 dln. 1888-91), Geschichte der Moralstreitigkeiten in der röm.-kath. Kirche seit dem 1

6. Jahrh. (1889), Sektengeschichte des Mittelalters (1890), Römische Briefe vom Konzil (1970; pseud. Quirinus). Uitgave: Briefwechsel Von Döllinger-Lord Acton, 1850-69 en 1869-70, door C.

Conzemius (2 dln. 1963-65).

LITT. J. Friedrich, J. von Döllinger (3 dln. 1898-1901); S. Lösch, Döllinger und Frankreich (1955); G. Schwaiger, J. von Döllinger (1963); J. Finsterhölzl, J. von Döllinger (1969); W.Küppers, Wer war und was bedeutet uns I. v. Döllinger? (1970).

< >