m. (-s),
1. drijvend toestel dat de plaats aangeeft van een onder water gelegen voorwerp, b.v. een net, het anker; m.n. drijver (doorgaans een kurk met doorgestoken staafje) a&n een hengelsnoer bevestigd, die de bewegingen van een vishaak aangeeft;
2. vistuig bestaande uit een of meer vastgezette, van snoeren en haken voorziene drijvers;
3. een harde dobber krijgen, het hard te verantwoorden krijgen.