Perzisch dichter, *30.10.1207 Balkh, ♱18.12.1273 Konya. In zijn jeugd moest Djalal ud-din Roemi uitwijken: hij vestigde zich te Konya (Klein-Azië), waar hij de gunst en de bescherming van de Seltsjoekensultan Aladdin genoot, en hoogleraar in de theologie en filosofie werd.
Later werd hij mysticus (soefi). Uit zijn kring ontstond de derwisjorde van de Mevlevi’s. Djalal ud-din Roemi heeft in een groot dichtwerk, Mathnavi (6 boeken), zijn mystieke denkbeelden neergelegd, af gewisseld door een groot aantal verhalen en anekdotes. Dit werk, de zgn. koran van de Perzen, heeft de eeuwen door een groot aanzien gehad.
Uitgave: The Mathnavi of Jaldlu ’ddin Rùmi, door R.A.Nicholson (6 dln. 1925-40; met Eng. vert.).