[Lat. dictum, het gezegde],
I. bn. en bw., evenzo, gelijk aan het genoemde: zij droeg valse tanden en dito haren; (vaak verdubbeld) : Jan kreeg een uitbrander en Karel dito dito;
II. zn. o. (-’s): geef mij een dito, ook zo eentje.
Gepubliceerd op 27-08-2021
betekenis & definitie
[Lat. dictum, het gezegde],
I. bn. en bw., evenzo, gelijk aan het genoemde: zij droeg valse tanden en dito haren; (vaak verdubbeld) : Jan kreeg een uitbrander en Karel dito dito;
II. zn. o. (-’s): geef mij een dito, ook zo eentje.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: