een sanctie die opgelegd kan worden aan iemand (soms een corporatie) die een regeling heeft overtreden die niet (alleen) strafrechtelijk maar (ook) tuchtrechtelijk kan worden gehandhaafd. Dezelfde sancties worden nu eens straffen, dan weer maatregelen genoemd.
De Ned. Medische Tuchtwet (1928) b.v. noemt maatregelen: waarschuwing, berisping, boete, schorsing en de ontzegging van de uitoefening der geneeskunst. Deze sancties heten in de Ned. Advocatenwet (1952, de boete bestaat hier niet) straffen. In het Ned. Uitvoeringsbesluit Autovervoer Personen (1954) heten de intrekking van een vergunning, boete en waarschuwing: maatregelen.Een andere categorie wettelijk geregelde disciplinaire straffen is te vinden in de militaire organisatie: wegens een krijgstuchtelijk vergrijp (onder omstandigheden kan een strafbaar feit als krijgstuchtelijk vergrijp worden afgedaan) is een krijgstuchtelijke straf op te leggen.
De krijgstuchtelijke straffen vallen uiteen in hoofdstraffen en bijkomende straffen, waarbij de toepasselijkheid afhankelijk is van de rang van de te straffen militair. Ambtenaren kunnen in het algemeen ex artt. 80 vlg. Ned. Algemeen Rijksambtenaren Reglement disciplinair gestraft worden. Disciplinaire straffen zijn (veelal minder uitvoerig) in bijna iedere grotere organisatie terug te vinden.
In het arbeidsrecht is art. 1639 b Ned. BW (de arbeider moet zich aan de voorschriften houden) de basis voor de mogelijkheid van disciplinaire bestraffing, die in de collectieve arbeidsovereenkomst, individuele arbeidsovereenkomst en/of in een algemene regeling van de organisatie kan zijn uitgewerkt. Straffen zijn b.v. berisping, schorsing, degradatie, ontslag.
Disciplinaire straffen worden ook in België in al deze gevallen toegepast.
Binnen het raam van de tenuitvoerlegging van vrijheidsberovende (disciplinaire) straffen bestaan weer nadere disciplinaire straffen, gesteld op overtreding van de ‘huisregels’, geldend b.v. in een Huis van Bewaring, in het (militaire) Depot van Discipline. Disciplinaire straffen zijn o.a. eenzame opsluiting (isolatiecel). zie tuchtrecht.