(beter: Cassius Dio Coccejanus), Grieks geschiedschrijver, *ca,150 n.C. Nicea (Bithynië), ♱ca.235 n.C., kleinzoon van Dioon van Prusa.
Dio Cassius bekleede van 180—229 te Rome en in verschillende provincies hoge bestuursfuncties. Hij schreef een geschiedenis van Rome in 80 boeken (van de oudste tijd tot keizer Alexander Severus, 222—235). Een groot deel daarvan is bewaard gebleven. Over de inhoud van het verloren gedeelte leveren een uittreksel van Xiphilinus, een résumé bij Zonaras en fragmenten en excerpten bij Byzantijnse auteurs informatie. Het werk is een belangrijke bron voor de geschiedenis van de burgeroorlogen en de keizertijd. Belangwekkend is vooral Dio Cassius’ visie op het ontstaan van het principaat van Augustus, waarin hij uitdrukking geeft aan in de senatoriale aristocratie van zijn dagen levende ideeën omtrent de ideale monarchie. Uitgave door U.P.Boissevain (1895—1931).
LITT. F.Millar, A study of Cassius Dio (1964); A. V.van Stekelenburg, De redevoeringen van Cassius Dio (1971).