Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dilatome'ter, m. (-s)

betekenis & definitie

1. instrument voor de meting van de uitzettingscoëfficiënt van vloeistoffen ;

2. optisch instrument om veranderingen van lengte ten gevolge van warmte bij voorwerpen te meten .

NATUURKUNDE

De dilatometer bestaat uit een bolvormig glazen vat, uitlopend in een buis. De dilatometer wordt tot op een zekere hoogte met de te onderzoeken vloeistof gevuld, waarna men de hoogte hiervan in de buis bij twee verschillende temperaturen bepaalt. Uit het verschil kan de uitzettingscoëfficiënt worden afgeleid (bij de berekening moet ook de uitzetting van het glas bekend zijn).

OPTICA

De dilatometer is een instrument om kleine veranderingen van de lengteafmetingen van lichamen te meten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de interferentieverschijnselen, die lichtbundels vertonen, ontstaan door terugkaatsing van één lichtbundel aan twee verschillende vlakken, die een zeer kleine hoek met elkaar maken (zie Fizeau, strepen van). Verandert b.v. de afstand van de beide vlakken door de uitzetting van een stof ten gevolge van verwarming, dan kan uit de wijziging, die het interferentieverschijnsel ondergaat (verschuiving van de strepen), de afstandsverandering worden bepaald en daaruit de uitzettingscoëfficiënt van de stof (zie interferentie).

< >