o. (-en), Ned. publiekrechtelijk lichaam dat een bepaald grondgebied omvat, waarvan het bestuur in de eerste plaats is belast met de zorg voor de buitenwaterkeringen binnen dat gebied.
De dijkdistricten zijn onder verschillende benamingen bekend; zo heten zij in Noord- en ZuidHolland hoogheemraadschappen, in Zeeland en Vlaanderen polders, in Gelderland polderdistricten, in Overijssel waterschappen, in Friesland zeewerende waterschappen. De bestuursleden van het dijkdistrict worden in Nederland steeds door de kroon, in België door de algemene vergadering van de ingelanden benoemd. Naast hun eigenlijke taak, de kering van zeeof rivierwater, kunnen de dijkdistricten tevens belast zijn met de gehele of gedeeltelijke verzorging van de binnenlandse waterstaat van hun gebied (afwatering, bemaling, wateren landwegen e.d.). Zie waterschap.
LITT. S.J.Fockema Andreae, Hoofdlijnen van waterschapsrecht (1956); G.J.C.Schilthuis, Waterschapsrecht (1960); A.Pauwels, Polders en wateringen (in: Administratief lexicon, 1969).
