Marlene, eigenlijk: Maria Magdalena van Losch, Duits, sedert 1937 Amerikaans filmactrice en zangeres, *27.12.1901 (of 1904) Berlijn. Dietrich was aanvankelijk lid van een revuedansgroep, waarna zij een opleiding volgde aan de Deutsche Theaterschule van M.Reinhardt.
Vanaf 1923 speelde zij in films, o.a. een bijrol in Die freudlose Gasse (1925; G.W.Pabst) met o.a. A.Nielsen en G.Garbo. Filmregisseur J.von Sternberg ontdekte haar in Reinhardts Theater in der Josefstadt in de revue Zwei Krawatten; hij was met de acteur E.Jannings uit de VS gekomen om de eerste Duitse geluidsfilm Der blaue Engel te regisseren. Dietrich vervulde daarin de rol van de vulgaire, uitdagende Lola-Lola, waarmee zij haar faam als ‘femme fatale’ vestigde. Von Sternberg introduceerde haar in de VS bij de filmproducer A.Zukor en van 1930—35 klom zij in de door Von Sternberg voor haar gecreëerde fantasiewereld op tot een ongenaakbare ster met een mysterieus gepresenteerde sensualiteit. Daarna speelde zij in een meer menselijke en ironische stijl in de komedie Angel van E.Lubitsch, de ‘western’ Destry rides again van G.
Marshall en de komedie The flame of New Orleans van R.Clair. Gedurende de Tweede Wereldoorlog trad zij op voor de geallieerde troepen. Sinds de jaren 50 legde zij zich vooral toe op het chanson.
Films: Der blaue Engel (1930), Morocco (1930), Dishonored (1931), Shanghai express (1932), Blonde Venus (1932), The scarlet empress (1934), The devil is a woman (1935), Angel (1937), Destry rides again (1939), The flame of New Orleans (1941), A foreign affair (1948; Billy Wilder), Stage fright (1950; A.Hitchcock), Rancho Notorious (1952; F. Lang), Witness for the prosecution (1957; B.Wilder), Touch of evil (1958; O.Welles), Judgment at Nuremberg (1961; S.Kramer). Autobiografie: Marlene Dietrich’s A.B.C. (1962).
LITT. R.Droz e.a., M.Dietrich (1957); H.Dickens, The films of M.Dietrich (1968); J.Kobal, M.Dietrich (1968).