Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dieselmotor

betekenis & definitie

[zie R.Diesel, die de motor in 1897 uitvond], m. (-en, -s), type explosiemotor.

Diesel ontwierp een verbrandingsmotor die een gunstiger nuttig effect had dan de toen gebruikelijke explosiemotoren; de motor gebruikte petroleum als brandstof (afb.1). In diverse landen werd door verschillende motorenfabrieken de bouw van dieselmotoren volgens licenties ter hand genomen met handhaving van het principe, maar veelal in een gewijzigde constructie. Bij de oorspronkelijke dieselmotoren verliep de verbranding langzaam bij toenemend volume en onder vrijwel gelijke druk; in de tegenwoordige dieselmotor, de hoge-druk-inspuitmotor (HD-inspuitmotor), verloopt het ontbrandingsproces nagenoeg identiek met de explosiemotor.

Naar het werkproces onderscheidt men viertakt- en tweetaktdieselmotoren. Het viertaktproces bestaat uit:

1. aanzuigen van de lucht in de cilinder;
2. comprimeren van de lucht tot een druk en temperatuur, waardoor de daarna ingespoten vloeibare brandstof vanzelf ontbrandt;
3. verbranding en expansie;
4. afvoer van de verbrandingsgassen.

Dit proces heeft plaats gedurende twee open neergaande zuigerslagen (twee krukasomwentelingen). Bij de tweetaktdieselmotor vindt het proces plaats tijdens één open neergaande zuigerslag (één krukasomwenteling). Het verloop is dan: opgaande zuigerslag (d.w.z. kleiner wordende cilinderruimte): compressie van lucht; daarna inspuiting van brandstof, neergaande zuigerslag: verbranding, expansie en afvoer verbrandingsgassen. De buitenlucht wordt aangezogen aan het eind van de neergaande en het begin van de opgaande zuigerslag bij een onderdruk van ca. 0,01 N/mm2 (0,1 at), zodat de vulling van de cilinderruimte boven de zuiger 90-95 % bedraagt. De compressie heeft plaats tot ca. 3—6 N/mm2 (30-60 at). Doordat de brandstof in de hete, gecomprimeerde lucht wordt ingespoten en onmiddellijk ontsteekt, is geen elektrische ontsteking nodig.

Een voordeel is dat door een verdere doorvoering van de expansie ten opzicht van die bij benzinemotoren, de druk bij het openen van de uitlaatklep bij dieselmotoren lager en het rendement hoger is (afb.2). In de plaats van carburator en elektrische ontsteking bij benzinemotoren treedt bij de dieselmotoren de inspuitpomp (zie inspuitsysteem) en de verstuiver. Als dieselbrandstof wordt hoofdzakelijk minerale olie gebruikt.

De dieselmotor wordt veelzijdig toegepast: in grote en kleine zeeschepen en schepen voor de binnenvaart; in verplaatsbare installaties, b.v. locomotieven, dieseltreinen, baggerwerktuigen, wegwalsen, kranen, compressoren en generator-aggregaten; in stationaire installaties, b.v. generator-, boor-, compressoraggregaten; als automotoren. De bouwers van grote scheepsdieselmotoren zijn overgegaan tot de bouw van tweetaktmachines met turbo-drukvulling, met cilindermiddellijnen van 850-1000 mm en met slaglengten van 1550-1800 mm, de omwentelingssnelheid bedraagt (110—120)/min (ca. 2/s). Moderne twaalfcilinder-motoren van ca. 30000 kW hebben voldoende vermogen voor het aandrijven van tankers tot 300000 t.

LITT. G.Lust, De dieselmotor (1973); K.H. Küttner, Kolbenmaschinen (1974).

< >