Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dierenepiek

betekenis & definitie

v., verzamelnaam voor proza en poëzie waarin dieren optreden als mensen, met menselijke eigenschappen en met rede begaafd.

De dierenepiek is in het verre oosten ontstaan en bezit vanouds een didactisch-pedagogische strekking. Vanuit Zuidoost-Azië verspreidde het dierensprookje (zie sprookje) zich via Voor-Indië naar het westen. Toch mag men niet zonder meer stellen dat de befaamde verzamelbundels van dierenverhalen in het Sanskriet, de Pantçatantra en Hitopadesa, en hun onbekende voorgangers de enige bakermat zijn van de Westeuropese dierenepiek. Via de fabels van Aisopos, Phaedrus en Avianus is er zeker een invloed van de oudste Voorindische bronnen. De Oudfranse Isopet en de Middelnederlandse Esopet gaan hier indirect op terug. Vooralsnog lijkt het echter het meest waarschijnlijk, dat het dierdicht in West-Europa het resultaat is van twee stromingen: een inheemse, Oudgermaanse, en de stromingen die vanuit het oosten naar deze streken gekomen zijn.

Tot de oudst bekende compilaties van dierenverhalen behoren in Europa de in 936 in Lotharingen geschreven Ecbasis captivi en de Isengrimus, ca. 1149 door de Gentse magister Nivardus op papier gezet. Opvallend in dit laatste werk is dat de dieren een eigen naam hebben, dus niet langer typen zijn, maar individuen worden. In de Nederlanden en Frankrijk zet deze ontwikkeling in gelijke mate door in respectievelijk Van den vos Reynaerde (12e eeuw) en de Roman de Renart (13e eeuw) (zie Reinaert). In de Europese litteratuur lijkt het genre hiermee zijn hoogtepunt te hebben bereikt, al vielen de laat-17e-eeuwse fabels van Jean de La Fontaine, die op Aisopos teruggaan, een ruime roem ten deel. Als parodie op de homerische heldendichten kwam in de 18e en 19e eeuw het dierenepos op; Bilderdijk maakte in 1821 een Nederlandse bewerking van de Batrachomyomachia (Muisen kikvorschkrijg). Aan het eind van de 19e eeuw werd de dierenfabel naar de kinderkamer verwezen en ontstond de dierenroman, waarin het dier werkelijk dier is: White fang van Jack London, Kazan the wolfdog van J.O.Curwood en Mümmelmann van Hermann Löns. Ook in de 20e eeuw heeft deze tendens zich voortgezet met Watership Down en Shardik van R.Adams, Tarka the otter van H.Williamson.

< >