Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dierenarts

betekenis & definitie

v./m. (-en), (vroeger: veearts), in Nederland en België volgens de wet een arts die zich bezighoudt met de geneeskunde van de dieren.

Alleen dierenartsen zijn in Nederland volgens de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunst (28.6.1954), behoudens enkele uitzonderingen, bevoegd tot het verlenen van geneeskundige hulp aan dieren, het inenten van dieren en het toepassen van diagnostica voor onderzoek van dieren, voor zover een en ander als bedrijf geschiedt. In Nederland waren in 1976 van de in totaal 2409 dierenartsen er 85% lid van de Koninklijke Nederlandse Mij. voor Diergeneeskunde, die het Tijdschrift voor Diergeneeskunde uitgeeft. De opleiding tot dierenarts geschiedt aan de Faculteit der Diergeneeskunde van de universiteit te Utrecht en duurt zes jaar (zie diergeneeskunde).

In België, waar een gelijksoortige wetgeving geldt (Wet op het Onderwijs en de Uitoefening van de Diergeneeskunde, 4.4.1890), waren in 1976 in totaal ruim 2000 dierenartsen, waarvan ca. 60% lid is van de Belgische Syndicale Dierenartsenvereniging, die het tijdschrift Veterinaria uitgeeft. De academische opleiding tot dierenarts kan geschieden in Gent en in Brussel, de studieduur is zes jaar.

< >