onbep. w., metaalbewerking waarbij bakof bekervormige voorwerpen uit een vlakke plaat worden geperst.
Tijdens het dieptrekken wordt het materiaal gestuikt in het cilindrisch gedeelte (radiale richting) en gerekt in de lengterichting (axiale richting) (afb.). Wanneer de vervorming van de platine groot is, dat wil zeggen als haar buitenmiddellijn (D) sterk verkleind moet worden, zullen er gemakkelijk vouwen of plooien kunnen ontstaan; dit wordt voorkomen door de plooihouder. Het gedeelte van de platine dat zich tijdens het proces nog tussen trekmatrijs en plooihouder bevindt, wordt de flens genoemd; deze wordt bij het diepe indringen van de stempel steeds kleiner en verdwijnt tenslotte geheel wanneer het dieptrekken beëindigd is. Als een flens (rand) gewenst is, wordt van een platine met grotere D uitgegaan. Nadat de vormgeving voltooid is, en stempel en plooihouder weer omhoog bewegen stoot het bovenste gedeelte van het gevormde produkt tegen de binnenzijde van de
trekmatrijs of eventueel tegen een stootinrichting en laat los. Dieptrekken wordt veel toegepast voor het vervaardigen van pannen, bekers, borden, vazen, e.d.
LITT. G.Oehler en F.Kaiser, Schnitt-, Stanzund Ziehwerkzeuge (1966).