o. (-n), meestal holokristallijn gesteente op min of meer grote diepte in de aardkorst gevormd.
Dieptegesteente ontstaat door stolling van magma of door ultrametamorfe processen (b.v. graniet). Het is een middengrofkorrelig gesteente, geheel opgebouwd uit kristallen. De belangrijkste dieptegesteenten zijn: graniet, syeniet, monzoniet, diosiet, gabbro en peridotiet. In deze volgorde vormen zij een reeks waarin het kwartsgehalte afneemt en de hoeveelheid plagioklaas en donkere mineralen toeneemt.
