Alphons Johannes Maria, Ned. componist, *2.9.1862 Amsterdam, ♱5.4.1921 Amsterdam. Diepenbrock studeerde klassieke letteren te Amsterdam.
Hij was als componist autodidact. Nagenoeg al zijn composities zijn aan Latijnse teksten voor religieuze werken of aan litteraire werken ontleend. Zo heeft hij vele gedichten getoonzet. Daarbij richtte Diepenbrock zich aanvankelijk tot de harmonische taal van R.>Wagner, later ondervond hij ook veel invloeden van C.>Debussy; in zijn religieuze werken uit zich invloed van de renaissancemuziek (Palestrina-contrapunt). Diepenbrock geldt als de belangrijkste Ned. componist ca. 1900.
Composities: toneelmuziek: bij Marsyas (B.Verhagen; 1909—10), Gijsbrecht van Aemstel (Vondel; 1911—12), De vogels (Aristofanes; 1917), Elektra (Sofokles; 1919—20); koorwerken: Missa in festo die (1891), Stabat Mater (1896), Te Deum (1897); solozang met orkest: Hymne an die Nacht (Novalis; 1899), Die Nacht (Hölderlin, 1911); liederen. Uitgaven: Verzamelde geschriften, door E.Reeser (1950); Brieven en documenten, door E.Reeser (1962 vlg.; 4 dln. versch.).
LITT. E.Reeser, Diepenbrock (1935).