[Gr. tonos, toon], v. (muziek) de toonladders en toonreeksen die opgebouwd zijn uit de zeven stamtonen.
In tegenstelling tot de chromatiek (slechts opeenvolging van halve toonafstanden) is er in de diatoniek een afwisseling van hele en halve toonafstanden (per octaaf vijf hele en twee halve).