een verzamelnaam voor een aantal kiezelwieren (behorend tot de Bacillariophyceae, Chrysophyta), b.v. Diatomaceae, Naviculaceae, te zamen meer dan 5000 soorten.
Kenmerkend zijn de twee schalen (‘thecae’), waarvan de één als een deksel om de andere sluit. Te zamen bevatten zij vrijwel de gehele levende celinhoud van deze microscopische wiertjes van het zouten zoetwater, die soms op vochtige aarde, boomstammen enz. te vinden zijn. De schalen die uit kiezelzuur en cellulose bestaan, vertonen al naar de soort karakteristieke patronen van knobbeltjes, streepjes of groeven. Indien de cellen de vorm hebben van een rond doosje met radiair getekende schalen, dan zijn het ‘Centrales’, en deze vormen een belangrijk deel van het zeeplankton, b.v. Coscinodiscus (ca. 500 soorten). Zij hebben geen eigen beweging.
Zijn de cellen langgerekt en de schalen tweerijig symmetrisch getekend, dan zijn het ‘Pennales’. Hier laten de schalen meestal een spleet, een raphè vrij, vaak hoogst ingewikkeld gebouwd, waarin stromend protoplasma het omringend water bewegen doet en aldus, door een soort reactiekracht, de cel voortstuwt, b.v. Navicula (meer dan 1000 soorten).De cellen kunnen solitair blijven, maar ook op zeer verschillende manieren ketens vormen, of draden, of allerlei kolonies, waarbij zij in een gelatineuze massa zijn gebed. De voortplanting geschiedt doordat binnen de schalen een nieuw, kleiner paar schalen ontstaat. De nakomelingen worden dus steeds kleiner. Met tussenpozen evenwel versmelten twee cellen, na afstoting van de schalen (Pennales; ‘copulatie’).
Diatomeeën blijven door de kiezelschalen als fossielen zeer goed geconserveerd. De uiterst fijne tekening op de schalen van b.v. Pleurosigma angulatum wordt gebruikt om de kwaliteit van microscoopobjectieven te testen.