Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Diastole

betekenis & definitie

[Gr. het uitzetten], v./m. (-n), (fysiologie) het verslappen van de wand van de hartboezem en/of -kamers.

Naast de diastole kent men de systole, het samentrekken van spiervezels van boezems en/of kamers. Gedurende de systole wordt bloed uit de boezem resp. kamers geperst, tijdens de diastole stroomt bloed in boezems resp. kamer. Door samenspel van het klepmechanisme in het hart wordt bloed zo één bepaalde richting uitgedreven. zie hart, bloeden lymfvatenstelsel.

< >