v., winningsmethode in de ondergrondse mijnbouw waarbij de winningsplaats zich van een schacht verwijdert in de richting van een andere die ver van de eerste staat.
Bij de diagonaalwinning wordt bij het voortschrijden van de exploitatie van de twee galerijen die de winningsplaats met de beide schachten verbinden, de ene langer en de andere korter. Zodoende blijft de totale lengte van de door de ventilatielucht af gelegde weg gelijk. Dit is niet het geval bij
1. de voorwaartse winning: door de vooruitgang van het front verwijdert de exploitatie zich van beide schachten en worden de twee galerijen dagelijks langer;
2. de terugwaartse winning of keerbouw: het front vordert naar de schachten en beide galerijen worden korter.