m. (-s, -conen), in de protestantse Kerken de mannelijke functionaris die arbeid verricht op hetzelfde terrein als de diacones, dus in de dienst van barmhartigheid.
De Nederlandse Broederschap der Diakonen ontstond in 1889 en verkreeg later erkenning van de Nederlands Hervormde Kerk. De diaconen worden o.a. te Heemstede opgeleid.