[Gr. diabasis, overgang], o., uitvloeiingsgesteente van het gabbromagma.
Diabaas heeft dezelfde mineralogische samenstelling als basalt, hoofdzakelijk basische plagioklaas en augiet. De structuur is meestal gelijkkorrelig en wel ofitisch, maar ook porfyrische ontwikkeling komt voor. De naam diabaas-mandelsteen duidt de neiging tot amandelsteenstructuur aan. Schaalstenen zijn de bladerige gesteenten, die ontstaan uit de diabaas-tuffen. Door metamorfose kan diabaas overgaan in amfiboliet.