in het OT het vijfde boek van de Pentateuch. De naam Deuteronomium is ontleend aan de Griekse vertaling van Deut. 17,18, maar dit is in zover onjuist, dat het daar niet gaat over een herhaling van de wet, maar over een kopie.
De auteur is onbekend. Vrij algemeen heerst de mening dat de kern van Deuteronomium (12-26) het wetboek is dat volgens 2 Kon. 22, 3-23 tijdens de regering van Josia in 621 v. C. in de tempel werd gevonden. Misschien is het echter vóór 621 in het Noordrijk geschreven en diende het reeds als grondslag voor de reformatie van Hizkia (2 Kon. 18, 4-22) die een eeuw vroeger plaats had. Deuteronomium suggereert een door Mozes gesproken herhaling te zijn van de wetten die op de Sinaï waren gegeven.
LITT. B. Maarsingh, Onderzoek naar de ethiek van de wetten in Deuteronomium (1961); J. Rennes, Le Deutéronome (1967); R.P. Merendino, Das deuteronomische Gesetz (1969); M. Weinfeld, Deuteronomy and the deuteronomic school (1972).