[Gr. despotes], m. (-poten),
1. alleenheerser (met de bijgedachte aan willekeur en onredelijkheid); een verlicht despoot, die van zijn macht een heilzaam gebruik maakt;
2. heerszuchtig persoon.
Gepubliceerd op 27-08-2021
betekenis & definitie
[Gr. despotes], m. (-poten),
1. alleenheerser (met de bijgedachte aan willekeur en onredelijkheid); een verlicht despoot, die van zijn macht een heilzaam gebruik maakt;
2. heerszuchtig persoon.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: