[➝Lat. de-, ont-; infectio, infectie], v., het wegnemen of onschadelijk maken van ziektekiemen met het doel infectie te verhinderen of uitbreiding ervan te voorkomen.
(e) Er is onderscheid tussen desinfectie die de mogelijkheid van besmetten wil voorkomen (waartoe niet alle micro-organismen gedood behoeven te worden) en ➝sterilisatie, die de vernietiging van alle micro-organismen op het oog heeft. De middelen voor desinfectie (desinfectantia) lopen zeer uiteen, maar kunnen verdeeld worden in fysische en chemische middelen.
Tot de fysische middelen behoren b.v. hoge en lage temperatuur. Droge hitte doodt bij 140 °C bacteriën die op of dicht aan de oppervlakte leven, maar is voor diepere werking ongeschikt. Vochtige hitte daarentegen dringt veel dieper door: uitkoken en toepassing van stoom zijn efficiënt onder een temperatuur van 100 °C, en hebben, vooral bij het aanbrengen van een geringe overdruk, zelfs steriliserende werking. Direct zonlicht is eveneens in staat bacteriën te doden; ultraviolet licht past men in virologische laboratoria toe voor luchtdesinfectie. Supersonische trillingen doden protozoën en sommige bacteriën, maar zijn verder van weinig betekenis. Elektrische stroom wordt als hoogspannings-draaistroom (110—200 V) toegepast in vloeistoffen.
De chemische middelen omvatten in de eerste plaats de desinfectantia (formaline, lysol, zeep, joodtinctuur, chloorgas en -kalk, fenol, sublimaat, alcohol enz.). Zij dienen om alles wat met de besmetting in verband staat weg te nemen (desodoriseren). Indirect oxiderende middelen zijn b.v. chloorwater, jood (jodoform, joodtinctuur) en broom. Een andere groep van chemische middelen zijn de desinfecterende gassen of dampen, die niet alleen gebruikt worden om ziektekiemen maar ook de dragers ervan te doden (b.v. malariamuggen). Belangrijk zijn: damp van formaline, die sterk bactericide werking heeft maar wegens de grote onkosten alleen gebruikt wordt als er geringe hoeveelheden nodig zijn; verder zwaveligzuuranhydride, S02, een van de populairste desinfectiemiddelen, vooral aan boord van schepen veel gebruikt.
In de voedingsmiddelenindustrie worden werktuigen en apparaten na gebruik en reiniging bovendien dikwijls gedesinfecteerd. Ter voorkoming van groei van micro-organismen wordt soms aan het water, dat met het produkt in aanraking komt bij het wassen, koelen of transporteren, een desinfectans toegevoegd.
Desinfectie heeft bij de behandeling van drinken afvalwater uitsluitend tot doel de daarin aanwezige micro-organismen te doden. Ziekteverwekkende kiemen kunnen dan ook niet meer voorkomen, het water is hygiënisch betrouwbaar geworden. Nagenoeg zonder uitzondering wordt voor waterdesinfectie in de VS van chloor gebruik gemaakt, in Europa wordt daarnaast ook chloordioxide en ozon toegepast.