telw.,
1. hoofdtelw., tien plus drie: wordt als ongeluksgetal beschouwd; hij is er nummer dertien, men ziet er hem liever niet dan wel; zo gaan er in een dozijn, gezegd van alledaagse, onbeduidende personen of zaken; twaalf ambachten, dertien ongelukken; zelfst. gebruikt, dertien personen: wij waren met (ons) dertienen;
2. rangtelw., dertiende: hij is van (het jaar) dertien-, van 1913.
Dertien is een getal dat vooral in de Europese sfeer geacht wordt ongelukbrengend te zijn; omdat het volgt op 12, dat een goede limiet aangeeft (12 dierenriemtekens, 12 stammen van Israël, 12 apostelen enz.), werd het waarschijnlijk met een teveel geassocieerd. getallensymboliek.