[Lat.], v., (recht) verlating, prijsgeven van een recht, b.v. het bezit van iets.
Naar aanleiding van derelictie zegt zowel het Ned. als het Belg. BW dat een kennelijk verlaten van een zaak, zelfs zonder de wil om die aan een ander over te dragen, het bezit van die zaak verloren doet gaan.
In volkenrechtelijke zin betekent derelictie het opgeven van staatsgezag over gebied, ten gevolge waarvan dit laatste niemandsland wordt en voor occupatie door andere mogendheden vrijkomt. Om een geval van derelictie te kunnen aannemen, kan niet met het enkele feit van ontruiming van het gebied volstaan worden; overeenkomstig hetgeen bij occupatie geldt, moet ook de wil om het staatsgezag op te geven, aanwezig zijn.