[Ital.], o. (-’s),
1. het in bewaring geven; geld à of in geven, bij iemand, m.n. een bank, geld op rente uitzetten, die het dan weer aan anderen uitleent;
2. geld aan een bankier toevertrouwd.
Over het deposito wordt door de bankier in Nederland en België veelal rente vergoed. Het percentage van de rente is afhankelijk van de termijn van opzegging bij terugvragen van het geld. Door de bankier wordt bij ontvangst een deposito reçu afgegeven. Hoewel de naam aan bewaargeving doet denken, is het juridisch als verbruikleen op te vatten: de bankier wordt eigenaar van het geld, waarmee hij meer rente of winst tracht te maken dan hij zijnerzijds moet vergoeden.
Men onderscheidt zichtdeposito’s (direct opvraagbare tegoeden, dat is giraal geld), deposito’s met vaste termijn (termijndeposito’s, b.v. voor 1, 3, 6 of 12 mnd. of langer) en deposito’s met onbepaalde looptijd maar met een bepaalde opzegtermijn. Voor de dadelijk opvraagbare deposito’s zal steeds voldoende kas (dekking) aanwezig moeten zijn. In vele landen beschikt de centrale bank over mogelijkheden om ten aanzien van b.v. deze kasdekking voorschriften te geven, o.a. in Nederland en België. In Nederland (Kredietwezen, Wet van Toezicht, kredietheersing, Nederlandsche Bank, kasreserve) beliepen per ultimo 1975 de girale saldi bij geldscheppende instellingen f 32,7 mrd., de termijndeposito’s f 19,1 mrd., en de lange deposito’s f 4,1 mrd.
In België kent men inzake wettelijke voorschriften de monetaire reservecoëfficiënt en de coëfficiënt van de eigen middelen, vastgesteld door de Bankcommissie (bankpolitiek). De deposito’s worden als volgt ingedeeld: dadelijk opvraagbare, op ten hoogste 30 dagen, op meer dan 30 dagen, depositoboekjes, andere op boekjes ingeschreven deposito’s. Aan het eind van 1974 vertegenwoordigden de deposito’s bij de Belg. banken samen BF 665,8 mrd., waarvan dadelijk opvraagbaar 221,2 mrd., op hoogstens 30 dagen 74,3 mrd., op meer dan 30 dagen 197,9 mrd., op depositoboekjes 170,5 mrd., overige 1,9 mrd. Ze beschikten aldus over 40,0 % van de cliëntendeposito’s, tegenover 14,1 % bij de privé-spaarkassen en 45,9 % bij de openbare kredietinstellingen.