m. (-s), instrument om de diameter te meten van een boomstam.
Een dendrometer wordt gebruikt om buiten bereik gelegen diameters aan staande boomstammen vanaf de grond te bepalen, b.v. met het doel de boominhoud te berekenen. Bij de eenvoudigste dendrometers (zonder optiek) zijn (m.n. voor diameters een eind boven de grond) de meetresultaten vrij grove schattingen, die echter bij een bosinventarisatie redelijk bruikbaar zijn. Door zijn omslachtigheid en onnauwkeurigheid werd dit instrument weinig toegepast. De veel nauwkeuriger optische dendrometers worden bij het houtmeetkundig onderzoek en in de praktijk van het houtmeten meer en meer gebruikt (uitwerking van de meetgegevens met behulp van een computerprogramma).
Litt. L.R.Grosenbaugh, Optical dendrometers for out-of-reach diameters (1963).