v., het recht zonder voorafgaande overheidstoestemming als groep in het openbaar te demonstreren.
In Nederland is de demonstratievrijheid niet als zelfstandig grondrecht in de GW erkend; zij wordt geregeld door plaatselijke verordeningen, waarbij meestal toestemming van het gemeentebestuur vereist is. De Staatscommissie van Advies inzake de GW en de Kieswet heeft er in 1969 voor gepleit het recht tot betoging naast het recht tot vereniging en vergadering te erkennen.
In België kent art. 19 GW uitdrukkelijk het recht van vergadering toe, mits men zich houdt aan de wetten ter zake. Maar dat wordt niet toepasselijk verklaard voor bijeenkomsten in de open lucht, die onderworpen blijven aan de politiewetten. Dit houdt niet automatisch de eis van voorafgaande toestemming in, maar maakt deze wel mogelijk. Openbaar optreden van private personen in groepsverband, die op enigerlei wijze een militair voorkomen suggereren, is krachtens de wet van 29.7.1934 verboden.