Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Democrazía cristiana

betekenis & definitie

Italiaanse rooms-katholieke volkspartij, opgericht in 1944 als voortzetting van de in 1926 door het fascistische regime ontbonden Partito Popolare Italiano (Popolari), waarvan Alcide de Gasperi de leiding had tot 1954. De partij staat de doorwerking voor van rooms-katholieke beginselen in het politieke en sociale leven.

De partij startte als links-sociale beweging, maar ontwikkelde zich, onder invloed van impulsen vanuit de Kerk tot katholieke organisatie van en participatie in het politieke leven, tot een massa-partij met een rechteren een linkervleugel. Linkse exponenten waren Scelba, Moro en aanvankelijk ook -Fanfani, rechtse Pella, de Martino en Jacini. Aangezien het de partij na 1953 steeds mislukte een absolute meerderheid van stemmen op zich te verenigen, vormde bij kabinetsformaties de partnerkeuze een belangrijk element. Na 1954 heeft de rechtervleugel van de partij onder Pella enige tijd de partijlijn krachtig kunnen beïnvloeden. De politieke ontwikkelingen in Italië in de jaren zestig, die zich o.a. uitten in de polycentrische conceptie van de communistische partijorganisatie door partijsecretaris Togliatti, en de door paus Johannes XXIII begonnen dialoog van de Kerk met het communisme, in de groeiende bereidheid van de socialisten om regeringsverantwoordelijkheid te dragen, en in de geleidelijk af nemende betekenis van monarchistische en neofascistische invloeden, hebben de Democrazia Cristiana gedwongen de zgn. apertura a sinistra (opening naar links) te blijven zoeken. Mede hierdoor bleef de partij een vrij constante aanhang onder de Italiaanse kiezers behouden en bleef zij een zeer belangrijk element in het Italiaanse politieke leven. De toenemende sociale en vooral economische problemen in Italië in de jaren zeventig werden aan de Democrazia geweten.Door de Democrazia Cristiana behaalde verkiezingsresultaten voor het Huis van Afgevaardigden: 1948: 48,7% (306 van de 574 kamerzetels); 1953: 40,1 % (261 van de 590 zetels); 1958: 42,4 % (273 van de 596 zetels); 1963: 38,4 % (260 van de 630 zetels); 1968: 39,1 % (266 van de 630 zetels); 1972: 38,8 % (267 van de 630 zetels); 1976: 38,8 %, 263 van de 630 zetels.

Litt. G.Tupini, I Democratici Cristiani (1954).

< >