(Gr.: Delfoï), Oudgriekse plaats op de helling van de Parnassos. Oorspronkelijk werd de vruchtbaarheidsgodin Gaia er vereerd.
Later middelpunt van de cultus van Apolloon, werd Delfi befaamd om zijn heiligdom met het daaraan verbonden orakel. Dit werd gegeven in het zgn. adyton, waar een oude priesteres, de Pythia (bij Homeros draagt Delfi de onverklaarbare naam Pytho), op een drievoet zat (volgens de hellenistische traditie: boven een spleet in de aarde, waaruit een luchtstroom kwam) en in extatische toestand klanken uitstootte, die door de priesters tot orakels werden geversificeerd. Het orakel werd ook door niet-Griekse staten (Lydië, Etrurië, Rome) geraadpleegd. Het heiligdom werd beheerd door het college van amfictionen. Al na de Perzische oorlogen (500-449 v. C.) was het aanzien van Delfi verminderd, omdat toen het orakel duidelijk in dienst van Sparta stond.
Delfi stond van 300-189 v.C. onder de Aitoliërs, die verdreven werden door de Romeinen. Door plundering werd Delfi’s verval (ondanks begunstiging door de keizers Hadrianus en Traianus) in de Romeinse tijd versneld. Onder de christelijke keizer Theoclosius I de Grote (379—395) werd het heiligdom gesloten.Litt. H.W.Parke, A history of the Delphic Oracle (1939); J.Fontenrose, Python. A study of the Delphic myth and its origins (1959). archeologie.
Op het terrein van het heiligdom van Apolloon zijn, vooral door Franse archeologen, sedert 1880 opgravingen gedaan. Aan het licht kwam een rechthoekig ruïnenveld van ca. 250 m x 160 m. Vanaf de 7e eeuw v.C. hebben vele vorsten, particulieren, en soms steden op het heilige gebied gebouwen en beelden doen oprichten.
Van enkele monumenten zijn nog resten zichtbaar. Bij de ingang van het heilige gebied begon de Heilige weg, die naar het hoog gelegen Apolloon-heiligdom voerde. Deze weg was omzoomd door schathuizen, o.a. van Thebe, van de Boiotiërs, van Sifnos en van Syracuse, waarvan de beroemdste, dat van de Atheners, waarin sculpturen werden aangetroffen, nog geheel overeind staat. Het werd gebouwd na de Slag bij Marathoon (490 v.C.). In het verder schuin tegen de heuvel oplopende gebied werden vele beelden gevonden, b.v. de bronzen wagenmenner van Delfi (met restanten van zijn vierspan), de ruim levensgrote beelden van Kleobis en Bitoon, en de marmeren Agias, een kopie naar een beeld van Lysippos. Vrijwel alle vondsten worden in het museum te Delfi bewaard.
In het midden van het opgravingsgebied bevinden zich de resten van de Apolloontempel. De oudste tempel (7e eeuw v.C.) brandde in 548 v.C. af; daarna werd hij van 514-505 v.C. geheel herbouwd. Na verwoesting door een grote aardbeving in 373 v.C. werd de tempel opnieuw en mooier dan voorheen opgebouwd (370-340 v.C.). De resten van dit heiligdom (ca. 60 m x 24 m met 6 x 15 zuilen), waarin het vertrek van de Pythia (adyton) was, zijn nog aanwezig. De tempel staat op een terras waarvan de steunmuur (ca.540 v.C.) polygonaal is. Bij de ingang van de tempel waren opschriften aangebracht met typisch Griekse spreuken als: Ken uzelf; Geen overdaad.
Hoger dan deze tempel ligt het theater (4e eeuw v.C.), waarin plaats was voor ca. 5000 toeschouwers. Op korte afstand ligt een ander heilig gebied, gewijd aan de godin Athena Pronaia, o.a. met de resten van een ronde tempel (tholos).
Litt. Fouilles de Delphes (rapporten van de Franse opgravingen sedert 1908); F.PouIsen, Delphi (1920); P.de Ia Coste-Messelière, Au musée de Delphes (1936); P.de la Coste-Messelière en G.de Mizé, Delphes (2e dr. 1957); H.Parke en D.Wormell, The Delphic Oracle (1956); H.Gsanger, Delphi (1962); G.Roux, Delphi, Orakel und Kultstatten (1971).