Duits historicus, *11.11.1848 Bergen (Rügen), ♱14.7.1929 Berlijn. Delbriick was hoogleraar te Berlijn van 1885—1921.
In zijn Geschichte der Kriegskunst toonde hij door toetsing van antieke en middeleeuwse bronnen aan, dat hierin dikwijls een overdreven militaire getalsterkte (vooral van barbaarse volken) opgegeven' werd. Hij kwam o.a. tot de conclusie dat de Grieken in de Perzische oorlogen (500—449 v.C.) de numeriek sterkeren waren, evenals later de Romeinen ten opzichte van de Galliërs en Germanen.
Werken: Die Polenfrage (1894), Regierung und Volkswille (1914), Bismarcks Erbe (1915), Krieg und Politik (1919), Geschichte der Kriegskunst im Rahmen der politischen Geschichte (4 dln. 1900—20; Eng. vert. I, 1975), Der Stand der Kriegsschuldfrage (1924), Weltgeschichte (5 dln. 1924—28), Vor und nach dem Weltkrieg (1926).
Litt. A.Thimme, H.Delbrück als Kritiker der wilhelminischen Epoche (1955).