[Fr., uitstel uit gunst], termijn waarbinnen bij het uitbreken van oorlog vijandelijke handelsschepen in nationale havens nog (onder vrijgeleide) mogen uitvaren. Délai de faveur werd voor het eerst in 1854 bij het uitbreken van de Krimoorlog door Groot-Brittannië, Frankrijk en Turkije aan Russische handelsschepen verleend.
Het werd in de zesde Haagse Conventie van 18.10. 1907, art. 1. als ‘wenselijk’ beschouwd. Délai de faveur is geen internationale rechtsplicht en werd daarom in de Tweede Wereldoorlog door o.a. de VS en Groot-Brittannië niet aan vijandelijke schepen verleend.
Litt. C.J.Colombos, The intern, law of the sea (6e dr. 1967).
