oorlog die gevoerd wordt uit zelfverdediging. In de tijd van het Kelloggpact (1928), waarin de oorlog als middel van nationale politiek buiten de wet werd gesteld, beschouwde men als toelaatbare defensieve oorlog, de oorlog die gevoerd werd ter verdediging tegen de aantasting van rechtmatige belangen.
Naar die opvatting was het onverschillig of die aantasting plaats had door een gewapende aanval (agressieve oorlog of aanvalsoorlog), of door een daad, die niet met militair geweld gepaard ging (zoals de onrechtmatige nationalisatie van ondernemingen, de afsluiting van een kanaal).Sinds het Handvest van de VN is de rechtspositie anders. Art. 2 lid 4 verbiedt de dreiging met, of het gebruik van militair geweld. De staat heeft eerst dan het recht om zijn militaire macht in te zetten, als een andere staat met militaire actie begonnen is, dat is dus het geval van een gewapende aanval (art. 51). Aantasting van belangen, ook levensbelangen, zonder dat daarbij geweld gebruikt wordt, zal slechts mogen leiden tot niet-gewelddadige reactie (represailles) en politieke oplossing. Gedacht is, dat daarbij aan de VN, speciaal aan de Veiligheidsraad en eventueel aan de Algemene Vergadering, een belangrijke rol toekomt. Volgens het VN-Handvest mag de VN wel als eerste militaire actie beginnen of toestemming geven aan een staat als eerste militair geweld toe te passen, m.n. tegen de staat die zich schuldig maakt aan een bedreiging van de vrede.
Door het in de Veiligheidsraad geldende veto is echter op effectief optreden van de VN nauwelijks te rekenen. Het is te verwachten, dat een staat die in zijn levensbelangen wordt geschaad door geweldloos optreden van een andere staat, b.v. door het afsluiten van de olietoevoer, naar militaire middelen zal grijpen als hij die heeft, indien de VN falen het conflict bevredigend op te lossen. Een geweldverbod zoals voorzien in het VN-Handvest, dat slechts het recht van zelfverdediging erkent in geval van een gewapende aanval, zal slechts nageleefd worden, als de levensbelangen van staten op andere wijze zijn veilig gesteld.
Litt. B.V.A.Röling, Volkenrecht en vrede (1972).