[Lat. defectivus, gebrekkig], o. (-va), (taalkunde) ben. voor woorden die zich onderscheiden van woorden van dezelfde categorie door de ongebruikelijkheid van bepaalde afleidingen.
Defectiva in het Ned. zijn b.v. de zelfstandige naamwoorden raad en geruis, waarvan geen meervoud bestaat, terwijl meervoudsvorming bij zelfstandige naamwoorden doorgaans wel gebruikelijk is.