m., (ook: deelteelt), het ter bebouwing geven van land door de bezitter aan een ander, die
daarvoor een deel van de opbrengst krijgt.
Deelbouw komt in de landbouw in Nederland en België in de akkerbouw en soms ook bij de uitoefening van de grove tuinbouw nogal eens voor in de vorm van zgn. deelteeltcontracten: de ene partij stelt geploegd en zaaiklaar land ter beschikking, de andere partij zaait, verpleegt en oogst het gewas. Zulks pleegt te geschieden ten aanzien van eenjarige overeenkomsten betreffende de teelt van kool, van spruiten, e.d. Veelal is dan sprake van pacht of deelpacht.
Deelbouw is echter een rekbaar begrip. In sommige gevallen wordt door de eigenaar de grond, boerderij, werktuigen en het vee ter beschikking gesteld en wordt de opbrengst gedeeld. Dit gebéurt o.a. in Frankrijk. Er bestaan echter ook eenvoudige vormen van contractteelt. Daarbij wordt veelal door b.v. een handel in zaaizaden materiaal geleverd, advies gegeven en een garantieprijs toegezegd aan de teler van het gewas.