Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

deductie (deduktie)

betekenis & definitie

[➝Lat.], v. (-s), afleiding van het bijzondere uit het algemene; ook de afgeleide waarheid zelf.

(e) Bij de deductie berust de waarheid van een uitspraak door redeneren op de waarheid van eerder gedane uitspraken. Een zodanige redenering heet een bewijs. De allereerste uitspraken zijn de ➝axioma’s: deze worden zonder bewijs aangenomen want er zijn geen eerder gedane uitspraken waaruit zij kunnen worden afgeleid. De stellingen van de wiskunde berusten op deductie.

Men heeft b.v. de algemene stelling dat twee driehoeken congruent zijn, wanneer zij twee zijden en de ingesloten hoek gelijk hebben. Blijken nu twee bijzondere, voor een bepaald doel geconstrueerde driehoeken twee zijden en de ingesloten hoek gelijk te hebben, dan leert deductie uit de algemene stelling dat deze driehoeken congruent zijn.

Deductie staat tegenover ➝inductie, de afleiding van het algemene (b.v. een fysische wet) uit het bijzondere (bijzondere regelmatigheden) en het enkele (de waargenomen feiten).

< >