[Fr.],
I. bn., verklarend;
II. zn., o., overwegingen van een vonnis. Déclaration des droits de l’homme et du citoyen [Fr., verklaring van de rechten van de mens en van de burger], tijdens de Franse Revolutie beginselverklaring die voorafging aan de constitutie van 1791 en als leidraad was opgesteld in de Assemblée Constituante (26.8.-3.11.1789).
In 17 artikelen werden de gronden opgesomd waarop een ideale staatsinrichting diende te berusten, zoals: de mensen worden vrij en gelijk in rechten geboren en blijven dat. Het doel van elke staat is het behoud van de natuurlijke en onaantastbare rechten (individuele vrijheid, vrijheid van bezit, veiligheid, en verzet tegen onderdrukking) van de mens. Het beginsel van de soevereiniteit berust in wezen bij de natie. Elke burger heeft het recht te worden benoemd tot alle ambten, volgens zijn bekwaamheid. Niemand kan worden gearresteerd en gestraft dan volgens een wettelijk vonnis. Niemand mag worden gehinderd om zijn mening, ook zijn godsdienstige, te uiten, mits zijn uitingen de openbare orde niet verstoren.
De vrije mededeling van gedachten en meningen is het recht van iedere burger, behoudens verantwoordelijkheid voor misbruiken in gevallen door de wet bepaald. Daar de eigendom onschendbaar is, kan niemand ervan beroofd worden, behalve als de noodzakelijkheid wettelijk wordt vastgesteld en dan onder voorwaarde van een rechtvaardige en voorafgaande schadeloosstelling.
In deze beginselen werden de denkbeelden van de Verlichting (vooral van Rousseau) tot uitdrukking gebracht; als onmiddellijk voorbeeld hebben de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring (Declaration of Independence, 1776) en de Declarations of Rights van afzonderlijke staten als Massachusetts (1779-80), Pennsylvanië (1776) en Virginia (1776) gediend, die ook elders in Europa tot het opstellen van grondrechten inspireerden. De Déclaration, die in de praktijk onmiddellijk al door de Constituante beperkt en omgebogen werd, vond een wijde weerklank, die in het staatsrecht van vele landen nog steeds valt te onderkennen; de ‘Universele verklaring van de rechten van de mens’, op 10.12. 1948 aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, sluit er nauw bij aan, evenals de ‘Europese conventie tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden’ (1950).
Uitgave in F.M.van Asbeck, The universal déclaration of human rights, and its predecessors, 1679-1948 (1948).