Frans politicus, *15.1.1912 Parijs. Debré studeerde rechten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog keerde hij, na uit Duitse krijgsgevangenschap ontvlucht te zijn, in 1942 terug naar Frankrijk als gedelegeerde van de Franse regering te Londen. Hij nam actief deel aan het verzet en kreeg in april 1945 in het kabinet van De Gaulle de taak het bestuursapparaat te hervormen. In 1948 werd Debré voor de gaullisten in de Senaat gekozen. Hij ageerde fel tegen de Europese integratie en betoonde zich in verband met de Algerijnse kwestie een van de meest fervente verdedigers van een Frans Algerije, tot in 1958 De Gaulle president werd. Onder De Gaulle bekleedde hij verschillende kabinetsposten: 1958—59 Justitie, 1959—62 premier, 1966—68 Financiën en Economische Zaken, 1968-69 Buitenlandse Zaken. Onder president Pompidou was hij minister van Defensie (1969—73).
Werken: Refaire la France (1944), Demain la paix (1945), La mort de l’état républicain (1947), Refaire une démocratie, un état, un pouvoir (1958), Sur le gaullisme (1967), Une certaine idéé de la France (1972).