Mosje, Israëlisch officier en politicus, *20.5.1915 Nahatal (Palestina). Dayan werd lid van de Haganah.
In 1939 werd hij wegens illegale militaire activiteiten door de Britse autoriteiten tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar in 1941 vrijgelaten, waarna hij als oorlogsvrijwilliger meevocht in het Britse leger (in 1941 verloor hij bij de geallieerde inval in Syrië een oog). In de eerste Arabisch-Israëlische Oorlog (1948) had Dayan als bataljonscommandant een belangrijk aandeel in de overwinning op Egypte. Van 1952-53 was hij stafchef en van 1953-58 opperbevelhebber. In de laatste hoedanigheid leidde hij in 1956 tegen Egypte de campagne in de Sinaï. Dayan werd vervolgens minister van Landbouw tot hij in oktober 1964 aftrad wegens een conflict met premier Esjkol. Dayan verliet de Mapai en behoorde tot de stichters van de nieuwe partij Rafi.
In 1967 werd hij minister van Oorlog, waarna hij een belangrijk aandeel had in de overwinningen in de Junioorlog. Na de fusie van Rafi en Mapai werd Dayan als de toekomstige opvolger van premier Golda Meir beschouwd. De Jom Kippoeroorlog (okt. 1973), waarin Israël aanvankelijk niet voldoende paraat bleek te zijn, bracht hem echter in opspraak. In 1974 verliet hij de regering. In 1976 richtte Dayan het blad Hajom Haze (Deze Dag) op. Werken: Diary of the Sinai campaign (1966), The story of my life (1976).
Litt. S.Teveth, M.Dayan (1972).