Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Davis, jefferson

betekenis & definitie

Amerikaans politicus, *3.6.1808 Fairview (Kentucky), ♱6.12.1889 New Orleans (Louisiana). Davis studeerde aan Transylvania University en aan de militaire academie van West Point.

Hij was eerst officier en werd vervolgens planter in Mississippi. In 1845 werd hij lid van het Huis van Afgevaardigden te Washington. Hij nam deel aan de Mexicaanse Oorlog en werd na zijn terugkeer gekozen tot senator voor Mississippi. In 1851 stelde hij zich kandidaat voor het gouverneurschap van deze staat, maar werd verslagen. President Pierce benoemde Davis in 1853 tot minister van Oorlog, in welke functie hij de kustverdediging verbeterde. Na 1857 was Davis opnieuw lid van de Senaat.

Als zuidelijk patriot zette hij zich in voor de behartiging der economische belangen van de zuidelijke staten, waarvoor hij een dominion-status binnen de Unie nastreefde. In 1860 was hij bij de presidentsverkiezingen de tegenkandidaat van Abraham Lincoln, die hem versloeg. In jan. 1861 kondigde Davis de uittreding van de zuidelijke staten uit de Unie aan en trad af als senator. Davis werd gekozen tot president van de Zuidelijke Confederatie en had als zodanig de leiding in de Secessieoorlog. Na de nederlaag werd Davis gevangengenomen (1865) en twee jaar in Fort Monroe opgesloten. Werken: Rise and fall of the Confederate Government (2 dln. 1881), A short history of the Confederate States of Amerika (1890).

Uitgave: Mernoirs of J.Davis, door zijn weduwe V.Howell (2 dln. 1890).

Litt. M.Schaff, J.Davis (1920); D.Rowland, J. Davis, constitutionalist, his papers, letters and speeches (10 dln. 1923); R.W.Patrick, J.Davis and his cabinet (1944); A.Tate, J.Davis, his rise and fall (1929); H.Strode, J.Davis (1955); W.E.Dodds, J. Davis (1966).

< >